Arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht?

juli 2025

Lees over recente uitspraken, kritische kanttekeningen en onze praktische aanbevelingen.

Een hoge duurzaamheidsscore is voor zowel de (zakelijke) huurder als de verhuurder aantrekkelijk. Daarom is het belangrijk om te weten waar je als de (ver)huurder van bedrijfsruimtes op moet letten bij contractuele afspraken over deze scores. Halsten ondersteunt en adviseert bij het opstellen en beoordelen van deze juridische afspraken.

In dit artikel worden kort de juridische gevolgen besproken wanneer de overeengekomen duurzaamheidsscores niet behaald worden tijdens de looptijd van de huurovereenkomst, of wanneer duurzaamheidscertificaten komen te vervallen. Verder is te lezen welke contractuele afspraken je zelf kunt opnemen.

Arbeidsovereenkomst aangenomen

Een hoge duurzaamheidsscore is voordelig voor de (ver)huurder. Enerzijds krijgt het gehuurde meer waarde, waardoor de verhuurder een hogere huursom kan vragen en financieringsvoorwaarden gunstiger zijn.[1] Anderzijds profiteert de huurder bij een duurzamer gebouw van lagere operationele kosten zoals energiekosten en een betere en gezondere werkplek voor werknemers. Ook voldoen beide partijen eerder aan hun duurzaamheidsdoelstellingen en is een duurzaam gebouw goed voor het imago. Last but not least: een duurzaam gebouw is beter voor het milieu en de omgeving.

Duurzaamheidsscores

Chauffeur (21 maart 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1106)
De werkende werkte fulltime op basis van een mondelinge overeenkomst tegen een maandelijkse vergoeding. De rechter oordeelde dat er geen aanwijzing bestond dat er géén gezagsverhouding was en dat de chauffeur op basis van een overeenkomst van opdracht werkte. Geconcludeerd werd dus dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst waarbij het rechtsvermoeden van art. 7:610a BW werd toegepast toe bij structureel werken van meer dan 20 uur per week.
Consultant (13 maart 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:2998)
De werkende werkte 24 uur per week aan kerntaken van de organisatie (financiën, juridische zaken, commercie) en werd direct aangestuurd door de werkgever. De oorspronkelijke overeenkomst van opdracht werd gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst.
Afwerker (14 januari 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:155)
De arbeidskracht was sinds 2010 werkzaam op basis van een overeenkomst van opdracht, werkte in de fabriekshal met vaste werkplek, gebruikte gereedschappen van de werkgever, droeg bedrijfskleding en had geen eigen klantacquisitie. Conclusie: arbeidskracht was volledig ingebed in de bedrijfsvoering en dus sprake van een arbeidsovereenkomst.

Overeenkomst van opdracht gehandhaafd

Bedrijfsleider pannenkoekenrestaurant (11 maart 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:2692)
Ondanks het fulltime verrichten van werkzaamheden en een leidinggevende functie oordeelde de rechtbank dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht. Bepalend waren: de arbeidskracht stelde zelf een overeenkomst van opdracht voor, factureerde wekelijks met BTW, had een beroepsverzekering en handelsregisterinschrijving.
Sociaal werker noodopvang (23 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:10549)
De arbeidskracht nam zelf initiatief voor de samenwerking, onderhandelde over het tarief en wilde uitdrukkelijk als ZZP’er werken. Hij gedroeg zich als ondernemer door zijn handelsregisterinschrijving, facturering onder handelsnaam, LinkedIn-profiel met vermelding van verschillende opdrachtgevers en eigen website. Het feit dat de website pas gedurende het geschil werd gelanceerd toonde juist de ondernemersambities aan.

Deliveroo-criteria blijft leidend

In de recente uitspraken wordt bevestigd dat bij de beoordeling onderstaande gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest (HR 24 maart 2023) bepalend blijven, waarbij alle omstandigheden van het geval in onderling verband moeten worden bezien.

Aard en duur werkzaamheden.
Wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald.
De inbedding van het werk en degene, die de werkzaamheden verricht, in de organisatie.
Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren.
De wijze waarop de contractuele regeling tot stand is gekomen.
De wijze waarop de beloning wordt bepaald, waarop deze wordt uitgekeerd en de hoogte van de beloning.
De vraag of de werkende daarbij commercieel risico loopt.
De vraag of de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt.
Het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij de kwalificatievraag hangt mede af van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij, die de werkzaamheden verricht.

Kritische kanttekeningen uit de literatuur

Waarschuwing voor ‘cherry picking’
Gewaarschuwd wordt dat rechtbanken soms te veel gewicht toekennen aan formele aspecten (facturering, afdracht BTW, inschrijving in het handelsregister) en te weinig aan substantiële factoren zoals fulltime werken, jaarcontracten en leidinggevende functies.
Partijbedoeling-probleem
Hoewel de Hoge Raad heeft bepaald dat de bedoeling van partijen geen rol mag spelen in de kwalificatiefase (let op: dus wel in de uitlegfase) blijkt uit recente jurisprudentie dat dit in de praktijk soms toch meespeelt. Dit is vanuit juridisch optiek discutabel.
Uurtarief-paradox
Een uurtarief van € 30 werd als argument vóór ZZP-status gebruikt, terwijl het nieuwe wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) juist een rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst introduceert bij uurtarieven onder € 36.

Praktische aanbevelingen

Consistentie
Zorg voor consistentie tussen contractuele afspraken en feitelijke uitvoering.
Formele aspecten & werkelijke arbeidsverhouding
Let op dat formele aspecten (facturering, afdracht BTW) niet zwaarder wegen dan de praktische werkrelatie (zelfstandigheid, gebruik eigen materialen e.d.)
Documentatie keuzes
Documenteer goed waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn in de vormgeving en invulling van de samenwerking.

Vragen? Halsten helpt u graag verder. Contacteer ons arbeidsrecht team via onze collega’s of via arbeidsrecht@halsten.nl.

Anja Snoek
anja.snoek@halsten.nl